De eerste zinnen uit Bliksemkind: “De wind duwde. De wind trok. Het bamboe sloeg plat, stond dan weer rechtop. Razend zwiepten de stengels in het rond, een bos vol driftige zwepen. Ik-zwarte-steen lag tussen het bamboe. Ik lag er al eeuwen, veilig verstopt. Maar iets verderop in het rijstveld, schuilde Yoko.”
Welk kind droomt er niet van om superkrachten te bezitten? Kunnen vliegen, onzichtbaar zijn of misschien wel over wonderlijke geneeskracht bezitten. In het steengoede boek Bliksemkind wordt Yoko geraakt door de bliksem en wanneer ze bijkomt, heeft ze een lotussteen in haar hand waarmee ze zieken kan genezen. Elke dag staan er rijen radeloze mensen voor de deur. Haar familie en het hele dorp zijn blij met de roem en met het geld dat binnenstroomt. Maar er heerst ook jaloezie en hebzucht en Yoko zelf wordt moe van al die kommer en kwel. Ze verlangt naar haar oude leven, naar haar beste vriendin en naar school. Wie zal er voor Yoko zorgen?
Niet alleen Yoko komt in het boek aan het woord. Ook haar broer Djadja, het rijstveld, het paardje, de steen zelf… omschrijven hoe zij de bovennatuurlijke gebeurtenissen ervaren. Deze verschillende perspectieven waarin ook voorwerpen hun ervaringen weergeven, zijn heel verrassend en verfrissend om te lezen.
Poëtisch en betoverend
Dit fascinerend verhaal wordt verrijkt met de fenomenale paginagrote illustraties van Martijn van der Linden. Ze scheppen een Aziatische sfeer die helemaal bij het verhaal past. De laatste tijd las ik heel wat boeken waarin hij voor illustraties zorgde (Zonder titel, Jefferson, Gelukkig en blij…) en in elk boek slaagt hij erin om een passende en levendige aanvulling bij het verhaal te bieden. Wat een veelzijdig illustrator!
Dat Hans Hagen een bekroond dichter is, kon hij in dit boek niet verstoppen. Het sprankelende taalspel klinkt heerlijk poëtisch en ritmisch. Met treffende beschrijvingen, korte, krachtige zinnen en veel witruimte leest dit magische verhaal lekker vlot weg.
‘In het echt kan veel, maar in verhalen kan meer’, zegt de meester in het verhaal. Dat maakten Hans Hagen en Martijn van der Linden in dit betoverende boek helemaal waar.
Nog een weetje: op de website van Hans Hagen las ik dat hij inspiratie voor dit pakkend verhaal haalde uit een krantenartikel over Ponari: een 9-jarige jongen uit Indonesië die mensen kon genezen met een steen en die door zijn familie uitgebuit werd.
“‘Het is ongelooflijk, Yoko. De bulten worden kleiner, de wonden minder rood. Wat een geweldige steen. De pijn lost op als ochtenddauw in de zon. Prijs je gelukkig, kind, die steen is heilig.’ Rupa pakte mijn arm vast, ze wilde de lotus goed bekijken. ‘Niet aanraken,’ zei mama. ‘Dan verbreek je de bliksemkracht.’ ‘Halleluja,’ zei Rupa, ‘het is een geschenk van de goden. Iemand uit ons dorp is door de bliksem gekozen. Je bent een dukun, Yoko, een wonderdokter. Iedereen moet dit weten. Ik voorspel je, het zal druk worden hier.’ ‘Druk?’ vroeg ik. ‘Hoezo?’ ‘Ik ga reclame voor je maken. Dan komen er klanten voor jou, overal vandaan. Dat is goed voor jullie. Dukun Yoko, ik hoor het geld al rinkelen.'” (p. 57)
Voor lezers vanaf 10 jaar.