De eerste zinnen uit De bijzondere woorden van Gioia: “LUCA IK HOU VAN JE 4-EVER / SPATARO IS EEN OUWE VIEZERIK …. Gioia Spada kent die krabbels inmiddels allemaal uit haar hoofd, en toch leest ze ze elke ochtend opnieuw, als ze met opgetrokken benen op de wc-bril haar broodje met bosbessenjam wegkauwt. Aan de andere kant van de deur hoort ze de stemmen van een stuk of zes, zeven meiden uit haar klas die lachen, zich opmaken en elkaar advies vragen over wat ze moeten appen naar die eikel die nooit iets van zich laat horen.”
Een boek vol bijzondere woorden. Neem dat gerust letterlijk. De 17-jarige Gioia verzamelt onvertaalbare woorden. Denk aan kensho (Japans – het ultrakorte moment waarop je het plots helder ziet), hoppipolla (Ijslands – in modderplassen springen) of begadang (Bahasa Indonesia – de hele nacht wakker blijven om te praten). Doorheen het verhaal tovert ze zo’n vijftig bijzondere woorden uit haar hoed. Elke keer ik zo’n woord tegenkwam, voelde het alsof ik een klein cadeautje kreeg.
Vanop de kaft keek Gioia me indringend met haar felblauwe ogen aan. Vanaf het ogenblik dat ik het boek vastnam, voelde ik een soort verbondenheid met haar. Gioia – door haar klasgenoten neverajoy genoemd – is anders dan anderen en vindt weinig aansluiting. Ze houdt van onvertaalbare woorden, van Pink Floyd, van fotograferen (alleen de ruggen van mensen) en heeft één vriendin Tonia, die enkel in haar gedachten bestaat. Op een dag ontmoet ze op het terras van een gesloten café de mysterieuze Lo. Met hem kan ze goed praten. Maar hij toont zich niet altijd als een betrouwbare vriend. Gioia raakt verstrikt in het leven van Lo. Als lezer word je meegezogen in het verhaal van Gioia en Lo en word je vaak aan twijfelen gebracht.
Wonderlijke taal en mooie zinnen
Auteur Enrico Galiano is een Italiaanse leraar. Achteraan in het boek staat een fijn interview met hem; lees dat zeker ook. Hij schreef een rijk verhaal over liefde, vol filosofische overpeinzingen, waarin verschillende verhaallijnen verweven zitten: de toxische relatie van de ouders van Gioia, het soms moeilijke leven als adolescent, armoede, pesten, psychische ziekte… Dit alles verpakt in wonderlijke taal. Het boek bulkt van de mooie zinnen.
Een personage dat er met kop en schouders bovenuit steekt, is de leraar filosofie Meneer Bove. De gesprekken tussen Gioia en Meneer Bove lezen prachtig. Je wenst dat elke adolescent lessen filosofie zou mogen krijgen van een inspirerende leerkracht als Meneer Bove.
Soms leest het verhaal wat hakkelig. Sommige hoofdstukken zijn lang, anderen weer heel kort. Het zou ook kunnen liggen aan de bijzondere woorden die telkens uitgelegd worden (al stoort dat niet echt) of aan de vertaling die nogal Hollands aanvoelt.
Los daarvan heb ik ‘De bijzondere woorden van Gioia’ heel graag gelezen. Het open einde maakt me benieuwd. Het vervolg ‘Gelukkig tegen de wereld’ staat dan ook hoog op mijn leeslijst. Want intussen is Gioia voor mij nech-gaoil (Iers – de persoon die in je hart woont) geworden.
Een tip: je hoeft alle onvertaalbare woorden die je in het verhaal tegenkomt niet op te schrijven tijdens het lezen. Ik geef toe; ik heb het zelf wel gedaan. Tot bleek dat alle woorden achteraan het boek netjes opgelijst staan. Het bespaart je een hoop moeite.
“Het gebeurde allemaal zonder te zeggen: ‘Hé, kijk, ik ben aan het gebeuren!’ Wanneer dingen gebeuren zéggen ze meestal dat ze gebeuren. Misschien geven ze niet altijd een teken vooraf, maar op het moment dat ze daadwerkelijk gebeuren, laten ze dat wél weten. … Deze keer niet. Het gebeurde en pas nadat het was gebeurd besefte Gioia dat het was gebeurd. Gioia en Lo in het park, op het bankje. Gioia en Lo die praten, praten, praten. Ze heeft nog nooit zoveel gepraat. Zelfs niet tegen zichzelf, en Gioia praat haar hele leven al tegen zichzelf.” (p.150)