De eerste zinnen uit Het bijna helemaal waargebeurde verhaal van Ryan: “Er staat een zwart koffertje in het midden van mijn slaapkamer. Wat heeft dat toch te betekenen? Hoe komt dat hier? Van wie is het? Heel verdacht allemaal, dus ik trek mijn geweer. Geen echt geweer natuurlijk, een nepgeweer.”
Ryan heeft zijn vader al drieënveertig dagen, acht uur en zeventien minuten niet meer gezien. HIj en zijn broer VInce missen hem. Ryan is ook verliefd op Rafaella maar durft niet met haar te praten. Heb je na deze zeer korte omschrijving het idee dat dit een boek van één in een dozijn is? Een boek zoals er al honderden geschreven zijn? Wel, dan kan ik je zeggen dat het tegendeel waar is. Want Ryan (de ik-persoon) kijkt niet alleen op een verfrissende manier naar ‘zijn wereld’, die nogal wat barsten vertoont. Hij beschikt ook over een grote portie verbeelding en geestigheid. Deze unieke stem van Ryan geeft het verhaal pit en punch.
Onbevangen en sprankelend
Mijn sympathie voor Ryan, een soort antiheld, was groot. Ook de fantasie elementen in het verhaal -soms vergezocht maar daarom niet minder sprankelend- kon ik best smaken. Maar het slot kon niet helemaal overtuigen. Toch overheerst vooral waardering voor de onbevangen vertelstijl van auteur Pepijn Lievens.
De auteur schreef met dit boek zijn eerste jeugdboek. Hij slaagt erin om absurditeit, fantasie en realiteit naadloos te verweven tot een verrassend verhaal. De originele cover van Lukas Verstraete zit boordevol kleine verwijzingen naar passages uit het verhaal. Fijne ontdekking, dit bijzondere boek.
“Rafaella komt niet meer bij. Door het lachen is ze rood aangelopen, net zo rood als haar lippen, die lippen die daarnet zo mooi ‘Ik?’ mimeden. De vorm die ze toen hadden: als een bloem. Met een voorzichtig handgebaar strijk ik een paar haren weg voor haar ogen. Rafaella kijkt me vragend aan.” (p. 103)
Voor lezers vanaf 8 jaar.