De eerste zinnen uit Het boek van Beatrice: “Answelica was een geit met tanden die de spiegel van haar ziel waren: groot, scherp en weerbaarstig. Een van de lievelingsspelletjes van de geit was om de monniken van de Orde van de Kronieken van Droefenis op het verkeerde been te zetten door een braaf, neutraal gezicht te trekken. Wekenlang beet ze niemand.”
‘Liefde en verhalen kunnen de wereld veranderen.’ Ik geef u bij deze graag de laatste zin van ‘Het boek van Beatrice’ kado. Geen clou verklapt, wel de kern van dit wondermooie boek over oorlog, vriendschap en over lezen en mogen lezen.
Wat een verteltalent
Een boek waarin een koppige geit als één van de hoofdpersonages opdraaft en waarin zowel een verhaal over een oorloglustige koning als over zeepaardjes en zeemeerminnen verteld wordt. Ongeloofwaardig, denkt u? Wel, Kate DiCamillo kan dat! Wat een verteltalent bezit zij toch. Met verhaallijnen die naadloos in elkaar overlopen en die luchtigheid brengen, met zintuiglijke en frisse taal, met spannende passages en met heel wat humor zuigt ze je op in het verhaal.
De middeleeuwse verluchte beginletters en zwart-wit illustraties maken van deze ode aan de kracht van verhalen een uniek geheel.
“Wat is dit voor wereld waar ik nu in woon, en hoe moet ik hierin leven? De wind waaide door de bladeren van de boom, en Beatrice voelde die ook door haarzelf heen waaien, alsof ze hol was. ‘Het zijn gewoon letters,’ zei ze. ‘Het is geen hekserij. Het zijn letters en woorden.’ Ze keek naar haar handen. Er zaten donkere plekken op de duim en wijsvinger van haar rechterhand: inktvlekken. Daar komen de woorden vandaag, dacht ze, die donkere plekken.” (p.113)