De eerste zinnen uit Jefferson: “De jonge egel Jefferson ten Bosch van Berckebeek was bijna klaar met schoonmaken en neuriede zo’n melodietje dat vanzelf in je opkomt als je goedgehumeurd bent: pom … pompom … pompom … Toen het hele huis piekfijn in orde was, de stoffer door het open raam was uitgeklopt en het blik weer aan de haak hing, stelde Jefferson zijn oven zo in dat de aardappelgratin gaar zou zijn tegen de tijd dat hij straks thuiskwam.”
Mijn verwachtingen bij het lezen van dit boek lagen torenhoog. De Franse schrijver Jean-Claude Mourlevat ontving voor Jefferson immers de Astrid Lindgren Memorial Award, de officieuze Nobelprijs voor de jeugdliteratuur. Vanaf de eerste pagina was ik verkocht. Wat een verrukkelijk boek vol briljante beschrijvingen en heerlijke details! Ook een pluim op de hoed van Lies Lavrijsen en Els Dumez-Blocken voor het knappe vertaalwerk.
Doldwaas avontuur
Jefferson wordt onterecht beschuldigd van de moord op kapper Edgar. In paniek slaat hij op de vlucht maar zijn beste vriend Gijsbert overtuigt hem om samen op onderzoek te gaan om de echte dader te ontmaskeren. De speurtocht van de twee heldhaftige vrienden ontaardt in een doldwaas avontuur vol netelige situaties en een opwindende ontknoping.
Tot zover het zoveelste Wietse-scenario of Agatha Christie-verhaal, ware het niet dat Jefferson een egel is, Edgar een das en Gijsbert een varken. De karakters van deze vermenselijkte dieren zijn schitterend uitgewerkt. De kleine kantjes van de mens worden uitvergroot en met humor neergezet. Zonder te veel over de ontwikkelingen van het verhaal kwijt te geven, kan ik wel verklappen dat de verhouding mens en dier op verschillende manieren doorheen het hele verhaal verweven zit.
Ik las Jefferson ook voor voor de klas (een bonte bende 10- en 11 jarige jongens en meisjes). De mix van spanning, humor en avontuur maakt van dit boek het perfecte voorleesboek. (Voor)leesplezier gegarandeerd!
Intussen verscheen ook een tweede verhaal over Jefferson: Verdwijning met een staartje. Ook meer dan de moeite waard!
“Hun terugtocht door de stad verliep allesbehalve onopvallend. ‘Waarom gaapt iedereen me zo aan?’ vroeg Gijsbert verbaasd, toen alle voorbijgangers zich omdraaiden om hem na te staren. ‘Zit er soms tandpasta op mijn wang?’ ‘Het is ietsje erger, knorremans. Kijk maar in die etalageruit.’ Eerst herkende Gijsbert zichzelf niet, maar toen sprong hij geschrokken achteruit. ‘Ben ik dat?'” (p. 94)
Voor lezers vanaf 10 jaar.